Interview met Bonga @ Sfinks Mixed

Bongo (Sfinks Mixed)Sfinks MixedBonga, de levende legende van de Angolese semba staat op 27 september op het podium van Flagey in Brussel en op 5 december op dat van De Singel in Antwerpen.

Om u alvast warm te maken voor die twee concerten, serveren we alvast onderstaand gesprek met de man op Sfinks Mixed!

Bonga, u begon al op jonge leeftijd te zingen, maar voor die muzikale carrière was er ook een sportcarrière.
Bonga:
"Ja, eerst was er de sportcarrière, maar nog daarvoor had ik al alle typische traditionele Angolese instrumenten leren bespelen, ook al zong ik toen nog niet. Dat heeft me de kennis gegeven van alles wat ik tot vandaag vertolk, de liefde voor het lied, voor het Angolese ritme. En daarna, omdat ik ook aan sport deed, ben ik naar Europa gegaan, om precies te zijn naar Portugal, om aan atletiek te doen. Ik had in Angola al het record op de 400 meter gebroken, en later, in Portugal, heb ik het nationale record verbeterd op een speciale tartanbaan. Daarna ben ik, om politieke redenen, naar Nederland vertrokken, en daar ben ik mijn muzikale carrière begonnen in een huis van Kaapverdianen die daar woonden. Het was Djunga de Biluca die mijn eerste plaat opnam, 'Angola 72'. Daarna verhuisde ik naar België, waar ik een tijdje in Leuven woonde. Uiteindelijk kwam ik in Frankrijk terecht. Daar hebben ze de opnames heruitgebracht die ik in Nederland had gemaakt, en zo is mijn carrière echt begonnen."

In die periode was er een persoon, Rémy Kolpa Kopoul (bijgenaamd RKK, red.), die toch een vrij belangrijke rol heeft gespeeld in uw carrière.
Bonga:
"RKK heeft destijds veel betekend voor zowel mijn muziek als voor mijzelf als artiest. Hij werkte in de pers, schreef voor Libération, en hij werkte ook voor de radio (Radio Nova, red.). Hij nodigde me geregeld uit op de radio en opende zo de deuren naar mijn bekendheid in Frankrijk. Het was een groot man, heel warm, menselijk, een kameraad."

In Parijs ontmoette u ook collega's als Mory Kanté, Manu Dibango en Césaria Évora. Helaas zijn al deze grote sterren ons inmiddels ontvallen. Zijn er een of twee onder hen die een speciale plaats in uw hart veroverd hebben?
Bonga:
"Ik zou zeggen Césaria Évora en Manu Dibango, met wie ik heb samengewerkt. Maar let op, er waren ook Fransen, zoals Bernard Lavilliers, bijvoorbeeld!"

U noemde net uw debuutalbum 'Angola 72'. Op dat album stond een nummer dat tot op vandaag speciaal blijft. Ik heb het natuurlijk over 'Mona Ki Ngi Xiça'. Voor wie geen Kimbundu spreekt, uw moedertaal, wat betekent dat en waar gaat het nummer over?
Bonga:
"Het kan gaan over een migrant die op zoek gaat naar werk om zijn gezin te voeden. Het kan gaan over een politieke vluchteling die vertrekt om sociaal-politieke redenen die indruisen tegen zijn overtuigingen. Het kan een student zijn, een technicus, die vertrekt en gedwongen is zijn vrouw en kind in zijn geboorteland achter te laten. En dan, bij zijn vertrek, begint hij te bidden… Nou ja, niet echt bidden, maar eerder te weeklagen bij de gedachte aan het kind dat hij achterlaat. Wat zal er met hem of haar gebeuren? Zal er goed voor gezorgd worden? Het is een ballade over iemand die vertrekt en zijn kinderen achterlaat, zonder te weten wat er van hen zal worden."

Als je kunt kiezen tussen twee zulke grote talenten, het sportieve en het muzikale, hoe maak je dan op een gegeven moment die keuze?
Bonga:
"Na een bepaalde leeftijd kun je geen sport meer doen. Voor mij was er de optie muziek, en muziek, als ze goed is en gevraagd wordt, is fantastisch – dus ik ben doorgegaan. Vandaag, op ruim 80-jarige leeftijd, word ik nog steeds gevraagd alsof ik 30 ben! Tegenwoordig woon ik in Lissabon, in Portugal. Dat is een plek waar ik familie heb en waar er tevens een grote Angolese gemeenschap te vinden is."

Op het podium bespeelt u vaak een instrument dat de dikanza heet. In Brazilië bestaat er een instrument…
Bonga:
"Reco-reco, dat heet reco-reco, ja."

De gelijkenis tussen die twee instrumenten is een beetje zoals de gelijkenis tussen de Angolese semba en de Braziliaanse samba, toch?
Bonga:
"Ja, helemaal. In Brazilië wordt het op een bepaalde manier gespeeld, in Portugal op een andere, en in Angola - wat ik beschouw als het oorspronkelijke land van dit typische, traditionele, regionale instrument - wordt het in de semba, die de voorloper is van de Braziliaanse samba, weer anders gespeeld."

U bent vooral bekend van de semba, maar door de jaren heen heeft de Angolese muziek zich natuurlijk ontwikkeld. Heeft u iets met kuduru, de muziek van de Angolese jeugd, of zegt het u niet veel?
Bonga:
"Niet echt… Ik denk dat kuduru zal eindigen zoals de lambada. Wat is er van de lambada geworden? Die bestaat niet meer. Kuduru zal ook zo verdwijnen. Het wordt nu al veel minder gespeeld dan vroeger. De muziek die standhoudt, die de druk van het muziekvak aankan en blijft bestaan, dat zijn muzieksoorten zoals tango, Braziliaanse samba, Angolese semba, Congolese soukous, paso doble, rock, jazz… muziekstijlen die sterk zijn en altijd blijven bestaan!"

U bent geboren als José Adelino Barceló de Carvalho, maar vandaag kent iedereen u als Bonga Kuenda. Heeft u die naam zelf gekozen?
Bonga:
"Ja, Bonga Kuenda betekent "hij die opstaat en loopt". Ik wilde geen koloniale naam gebruiken om op het podium te gaan staan en deze muziek te spelen. Maar om eerlijk te zijn, het was al mijn pseudoniem in de tijd dat ik geheime boodschappen doorgaf tussen gevluchte, pro-onafhankelijkheid strijdende Afrikanen in Portugal en de landgenoten die nog in Angola waren."

Uw laatste album heet 'Kintal Da Banda' (Lusafrica, 2021, red.).
Bonga:
"Kintal Da Banda betekent "de binnenplaats van het huis". Ons huis had geen trappen, het was een klein huis met een binnenplaats waar, traditioneel gezien, alles gebeurde: familiebijeenkomsten, maaltijden, muziek, kinderen en ouders die speelden… Het was fantastisch en het heeft me voor het leven getekend."

'Kintal Da Banda' heeft een iets traditionelere sound dan uw eerdere albums.
Bonga:
"Ja, helemaal. Dat was mijn bedoeling. Omdat ik voelde dat we allemaal een beetje de authenticiteit, de waarheid van de folklore, van de traditionele muziek, van onze muzikale en ritmische identiteit aan het verliezen waren. We moeten echt een beetje terugkeren naar de muziek van onze voorouders, maar zonder daarbij de boodschap te vergeten!"

Ik wil het interview graag afsluiten door te praten over uw geboorteland, Angola. U vertelde me dat u in Lissabon, Portugal, woont. Heeft u nooit de wens gehad om terug te keren naar Afrika?
Bonga:
"Ik heb al meermaals zin gehad om terug te keren, om er te gaan wonen, maar de omstandigheden lieten het niet toe. Ik heb de navelstreng met mijn voorouderlijke grond echter nooit doorgesneden. Of ik nu in Portugal ben, in België, in de Verenigde Staten of in Duitsland, ik ben altijd de Angolese Bonga, die zijn volk vertegenwoordigt door te zingen. Dus zelfs op afstand blijf ik verbonden met Angola via mijn muziek!"

reacties


Reactie
Je kan gebruik maken van Emoticons en Textile-opmaak.
Naam E-mail (wordt niet gepubliceerd) Website (optioneel)
spamquiz: Wat zijn de eerste drie letters van tropicalidad.be?