Andy Palacio and the Garifuna Collective - Watina
We berichtten eerder al dat Andy Palacio met zijn Garifuna Collective op 1 november naar het Zuiderpershuis komt. Met wat geluk wordt dat een afterparty van de WOMEX World Music Awards 2007 op 28 oktober in Sevilla. Watina is immers geshortlist voor de World Music CD award van de jaarlijkse wereldmuziek-hoogmis Womex. Een bijzonder moeilijke keuze, want ook pareltjes als Ali Farka Toure's Savana en Segu Blue van Bassekou Kouyaté & Ngoni Ba zitten bij de kanshebbers. Maar als Andy Palacio de eer te beurt valt, hoor je mij niet klagen. Watina is immers een brok indrukwekkend pure en ongepolijste cultuur uit de Caraïben.Het verhaal van de Garifuna leest als een thriller. Twee schepen met Westafrikaanse slaven die in 1635 voor de kust van het eiland St. Vincent vergaan. Ongeveer de helf van de Afrikanen overleeft het ongeluk, en vermengt zich na verloop van tijd met de lokale bevolking. Een nieuwe hybride cultuur onstaat, die zich heftig verweert tegen westerse inmenging. Tijdens de Europese kolonisatie worden ze verdreven naar de kusten van Belize, Guatemala en Honduras, waar de tradities van de Garifuna in vergeten uithoeken blijven verderleven.
Reden genoeg voor de jonge Belizaan Andy Palacio, zelf een Garifuna, om zich in de lokale muziekstromingen te verdiepen en het cultureel erfgoed een welgekome boost te geven. In de jaren '90 werd hij dé ster van de Punta Rock, een blend van uptempo Garifuna ritmes, beats and (cheesy) keyboards. Maar in de late jaren '90 ging Palacio scheep met producer Ivan Duran, die meer op zoek was naar "the soulful side of Garifuna music".
Watina is daarvan zowat het ultieme resultaat. De plaat is een bloemlezing van ruwe ritmes en eenvoudige, maar dikwijls persoonlijke teksten van soms maar twee regels, volledig in het Garifuna, de inheemse taal gebaseerd op het Arawak met Caraïbische, Franse en Afrikaanse invloeden. Die muziek werd door Palacio respectvol opgepoetst, en van subtiele moderne toetsen voorzien. Adembenemende voorbeeldjes daarvan zijn de contemplatieve electrische gitaar op Weyu Larigi Weyu (mijn favoriet) en Miami. Ook het funkritme van Beiba mag er best wezen. Alles samen is het resultaat een rustige maar beklijvende plaat die de ziel van de Caraïben blootlegt en waarvan we kunnen genieten dankzij Jacob Edgar, van Putumayo faam, die het kleinood uitbracht op zijn Cumbancha label (Cumbancha brengt ondermeer Habib Koité uit in de VS).
Wie zelf wil oordelen vindt hier het nodige luistervoer en hier een live-fragment van zijn passage op Afro-Latino festival afgelopen zomer.