The very best of Ethiopiques

Ethiopië is niet meteen een land dat in wereldmuziek-kringen veel belletjes doet rinkelen. Buiten de rastafari's en andere reggae-liefhebbers natuurlijk, voor wie Haile Selassie een begrip is en Ethiopië de veilige thuishaven. Desondanks heeft het land een rijke muziektraditie. Waar Turkije de poort vormt tussen Europa en het Oosten, en als dusdanig een bijzonder interessante mix van westerse pop, balkangypsy, Arabesk, hiphop en vele andere stromingen cultiveert (enkele jaren vereeuwigd in de gesmaakte muziekfilm Crossing the Bridge), zo vormt Ethiopië de brug tussen het Midden Oosten en Afrika. Ideaal dus voor een kruisbestuiving tussen muziekculturen, iets wat zonder uitzondering een waaier van muzikale bedrijvigheid en creativiteit teweegbrengt. Een blauwdruk daarvan vind je in The Very Best of Ethiopiques, een uiterst boeiende reis door de brousse van de wereldmuziek.

Net als in het westen waren de jaren '60 in Afrika culturele gloriejaren. Bembeja Jazz maakte furore in Guinea. Congo werd overheerst door de Afrikaanse rumba van Tabu Ley Rochereau, Franco en OK Jazz. Saxofoon-wonderkind Manu Dibango zette Cameroen en omgeving op stelten met moderne funk en soul. In Mali spendeerde de overheid aanzienlijke sommen aan culturele evenementen om de nationale tradities te promoten (daaruit onstond in 1970 onder meer het westafrikaanse Instituut (met grote I) Super Rail Band de Bamako), en in Nigeria was ene jonge radio-producer Fela Kuti bezig een bandje op te richten onder de naam Koola Lobitos, om doodgemoedereerd in zijn eentje de immens populaire afrobeat uit de grond te stampen.

In Ethiopië zat het muzikanten echter niet mee. Eerst werden ze geconfronteerd met een keizerlijk monopolie op muzikale produkties en imports. Er was het lef en de onbezonnenheid van een zekere 24 jarige producer Amha Ashèté voor nodig om het monopolie van Haile Selassie te contesteren. Amha Records werd door het regime oogluikend toegelaten en produceerde honderden titels.

Maar in 1974 was het gedaan, toen de brutale militaire junta het roer overnam van keizer Haile Selassie. De avondklok verstikte het nachtleven, bands gingen door de censuur noodgedwongen ondergronds, en het aantal opnames en producties ging in vrije val. De grote redder van de Ethiopische muziek was de komst van de cassette in 1975, die zorgde voor een bloeiende markt van illegale opnames en kopies.

De muzikale geschiedenis van de Ethiopische muziek wordt schitterend weergegeven in de reeks Ethiopiques, die sinds 1998 met regelmaat verschijnt, en op dit moment 21 CDs en een DVD telt. De reeks focust op de jaren '60 en '70, en bevat een bloeiende bloemlezing van soul, jazz en big bands, die in het naoorlogse seculiere land furore maakten. Veel van die bands hadden een oorsprong, of op zijn minst een opleiding in Europa of Armenia achter de rug, maar vermengden uiteraard elementen van de lokale troubadourmuziek (Azmari's), om tot een unieke blend van Ethio-jazz te komen.

Mulatu AtatqeRecent werd de Ethiopiques-reeks samengevat in The very best of Ethiopiques, een schitterende verzameling van funky en jazzy grooves die dreigde onder onze radar door de dobberen, ware het niet dat een recent tripje naar Ethiopie (om volstrekt onmuzikale redenen die een dolende wetenschapper eigen zijn) me niet had doen gaan snuisteren in de lokale muziekstromingen. Het kleinood kwam in augustus uit op Manteca, dat kwaliteitsproducties als Nusrat Fateh Ali Kahn, Ibrahim Ferrer en Celia Cruz onder zijn hoede heeft. Wie de film Broken Flowers zou gezien hebben, kan zich alvast verheugen op een wederkennismaking met Mulatu Astatqe, de Ethio-jazz legende.

reacties


Reactie
Je kan gebruik maken van Emoticons en Textile-opmaak.
Naam E-mail (wordt niet gepubliceerd) Website (optioneel)
spamquiz: Wat zijn de eerste twee letters van tropicalidad.be?