Interview met Dobet Gnahoré in het Zuiderpershuis
Het minste wat je van een optreden van Dobet Gnahoré kunt zeggen is dat ze er staat; zowel met haar haast acrobatische dansbewegingen als met haar zuivere stem grijpt ze de toeschouwer bij de keel. Inhoudelijk is alles wat Gnahoré brengt doordrenkt met de geest van het panafrikanisme (filosofie die stelt dat alle Afrikaanse landen alsook de Afrikanen die in de rest van de wereld leven zich samen sterk moeten maken om hun belangen in de wereld te behartigen, red.), een gevolg van haar opleiding bij Ki-Yi Mbock. Op haar laatste album, Na Afriki, gebruikte ze maar liefst zeven talen. Wij kozen maar voor Frans en stelden haar enkele vragen net voor haar gastoptreden bij Aly Keita in het Antwerpse Zuiderpershuis — een concert dat niet zonder reden een plaatsje wegkaapte tussen de 10 strafste concerten van 2008. Op 18 februari is Dobet trouwens opnieuw solo te bewonderen in CC Het Bolwerk (Vilvoorde).Dobet op je laatste album, Na Afriki, heb je een nummer opgedragen aan de organisatie Ki-Yi Mbock. Die is hier in Europa weinig bekend, dus kan je er ons misschien wat meer over vertellen?
Dobet Gnahoré: "Ki-Yi Mbock bestaat sinds 1985 en werd opgericht door Werewere Liking, een Kameroense schrijfster en kunstenares. Zij is, zoals de meeste vrouwen in Afrika, een echte dame van staal, maar ze verschilt in het feit dat ze uit de schaduw getreden is terwijl de meeste vrouwen in Afrika, ten onrechte, toch wat op de achtergrond blijven. Ki-Yi Mbock is een pan-Afrikaans dorp en de naam betekent "de oneindige kennis van het universum". Het dorp stelt zich tot doel om jongeren een vorming te geven in de kunsten. Sommigen volgen dans, anderen een acteeropleiding en nog andere een muziekopleiding. Het dorp is volledig zelfbedruipend en ontvangt geen staatssubsidies. Alle uitgaven worden betaald van de opbrengsten die worden gehaald uit de grote shows die ze organiseren. Het is eigenlijk als een grote familie van zowat tachtig personen. Ki-Yi Mbock heeft door de jaren al heel wat ondersteuning geboden aan artiesten uit Ivoorkust en de rest van West-Afrika."
Jij brengt je nummers in meerdere talen, talen die je zelf vaak niet eens spreekt.
Dobet Gnahoré: "Ik heb me bij Ki-Yi Mbock aangesloten toen ik twaalf jaar oud was en ik zong toen al in meerdere talen. Al vanaf het begin zing ik nummers is talen die ik zelf niet echt meester ben; ik heb het altijd een beetje als mijn taak gezien om de Afrikaanse talen uit te dragen. Tegenwoordig reis ik de wereld rond en overal ontmoet ik muzikanten die in het Engels of het Frans willen zingen, maar met mijn pan-Afrikaanse achtergrond zie ik het dus als mijn missie om de Afrikaanse talen te verdedigen. In andere talen zingen is ook een beetje als reizen zonder een visum nodig te hebben. Af en toe krijg ik zelfs de vraag of ik dat niet doe vanuit een zakelijk perspectief, om een breder publiek aan te spreken, maar dat strookt dus echt niet met mijn idee van het panafrikanisme. Er komt trouwens een pak werk bij kijken. Op mijn recentste album zing ik in maar liefst zeven verschillende talen. Je moet dan telkens het nummer schrijven, het vertalen en dan ook nog eens de juiste uitspraak proberen onder de knie te krijgen."
Met artiesten als Alpha Blondy en Tiken Jah Fakoly, staat je thuisland Ivoorkust ook bekend in het reggaemilieu. Zijn er invloeden uit die muziek en de bijhorende filosofie terug te vinden in jouw werk?
Dobet Gnahoré: "Toch wel ja, al moet ik eerlijk bekennen dat ik geen dreads draag omdat ik Rasta ben. Op mijn debuutalbum, Ano Neko, stond het nummer Youné, dat sterke reggaegetint was. Ik hou echt van die muziek, maar ik haal mijn inspiratie ook uit een boel andere genres. Ik leer nu gitaar spelen en de gemakkelijkste ritmes om te leren spelen zijn reggaeritmes, dus veel van mijn nummers beginnen hun leven als een reggaenummer."
Je hebt op het podium zowel een reputatie opgebouwd als danseres dan als zangeres. Hecht je aan beide evenveel waarde?
Dobet Gnahoré: "Ja, de dans is een prachtig communicatief middel omdat het een visueel element toegevoegd op het podium. In Afrika danst werkelijk iedereen en ik vind het een ideaal middel om je problemen eventjes van je af te zetten. Ik ben trouwens ook veel eerder met dans dan met zang begonnen."
In het nummer Djiguene heb je het over de Afrikaanse vrouw, die naar jouw mening de toekomst van het Afrikaanse continent in handen heeft.
Dobet Gnahoré: "Inderdaad. Je moet weten dat de vrouw in de traditionele samenleving een ruime vrijheid genoot. De drang om te verwesteren heeft er echter voor gezorgd dat dat grotendeels is teruggedraaid en dat is echt jammer. Ook vrouwen hebben het recht om zich uit te drukken en als er al eens eentje tussenzit die iets meer publieke rol wil spelen, in de politiek bijvoorbeeld, waarom zou je haar dan absoluut moeten tegenhouden? Het zijn ook de vrouwen die zich bezighouden met de opvoeding van de kinderen en die hun kracht geven om de toekomst hoopvol tegemoet te zien. Het nummer is dus vooral een eerbetoon aan mijn eigen moeder en aan al die andere sterke vrouwen in Afrika."
Mousso Tilou is dan weer een aanklacht tegen polygamie, maar meer dan een afkeuring is het misschien een aanklacht tegen de ongelijkheid die ontstaat door het feit dat een man het recht heeft om meerdere vrouwen te huwen, maar een vrouw het bij een man moet houden.
Dobet Gnahoré: "Ja, dat is het volledig. Ik klaag vooral de mannen aan die misbruik maken van die oude traditie om met meerdere vrouwen het bed te kunnen induiken. Als men mannen het recht geeft om meerdere vrouwen te huwen, waarom geldt dat dan ook niet in omgekeerde richting? Het is dus vooral een nummer over ongelijkheid."
Twee nummers op het album (Jho Avido en Inyembezi Zam) hebben de dood als thema. Vanwaar die fascinatie voor dat onderwerp?
Dobet Gnahoré: "(lacht) Dat komt misschien wat bizar over, maar in Afrika zijn leven en dood heel sterk met elkaar verbonden. Wij omringen ons graag met herinneringen aan onze overleden dierbaren en voor mij zijn die nummers niet meer als een eerbetoon aan hen. Het leven is een geschenk maar aan de dood ontsnapt niemand. Ook op mijn eerste album stond al een nummer over de dood en ook op het volgende zal het thema weer opduiken vrees ik. Het is een onderwerp dat me blijft achtervolgen. Ik droom ook vaak over de dood en ik ben overtuigd dat de overledenen me vaak bijstaan in dit leven."
Je albums worden verspreid door het Belgische Contre Jour label en je internationale carrière is ook min of meer hier begonnen. Hoe zou je je relatie met dit kleine landje omschrijven?
Dobet Gnahoré: "Mijn concerten op Belgische bodem trekken altijd volle zalen. Ik vind de mensen hier echt open van geest en het zijn volgens mij ook echte muziekliefhebbers. Het is alleen spijtig dat dit land niet wat groter is zodat ik er nog wat vaker kan spelen! (lacht)"
Dobet Gnahoré: "Ki-Yi Mbock bestaat sinds 1985 en werd opgericht door Werewere Liking, een Kameroense schrijfster en kunstenares. Zij is, zoals de meeste vrouwen in Afrika, een echte dame van staal, maar ze verschilt in het feit dat ze uit de schaduw getreden is terwijl de meeste vrouwen in Afrika, ten onrechte, toch wat op de achtergrond blijven. Ki-Yi Mbock is een pan-Afrikaans dorp en de naam betekent "de oneindige kennis van het universum". Het dorp stelt zich tot doel om jongeren een vorming te geven in de kunsten. Sommigen volgen dans, anderen een acteeropleiding en nog andere een muziekopleiding. Het dorp is volledig zelfbedruipend en ontvangt geen staatssubsidies. Alle uitgaven worden betaald van de opbrengsten die worden gehaald uit de grote shows die ze organiseren. Het is eigenlijk als een grote familie van zowat tachtig personen. Ki-Yi Mbock heeft door de jaren al heel wat ondersteuning geboden aan artiesten uit Ivoorkust en de rest van West-Afrika."
Jij brengt je nummers in meerdere talen, talen die je zelf vaak niet eens spreekt.
Dobet Gnahoré: "Ik heb me bij Ki-Yi Mbock aangesloten toen ik twaalf jaar oud was en ik zong toen al in meerdere talen. Al vanaf het begin zing ik nummers is talen die ik zelf niet echt meester ben; ik heb het altijd een beetje als mijn taak gezien om de Afrikaanse talen uit te dragen. Tegenwoordig reis ik de wereld rond en overal ontmoet ik muzikanten die in het Engels of het Frans willen zingen, maar met mijn pan-Afrikaanse achtergrond zie ik het dus als mijn missie om de Afrikaanse talen te verdedigen. In andere talen zingen is ook een beetje als reizen zonder een visum nodig te hebben. Af en toe krijg ik zelfs de vraag of ik dat niet doe vanuit een zakelijk perspectief, om een breder publiek aan te spreken, maar dat strookt dus echt niet met mijn idee van het panafrikanisme. Er komt trouwens een pak werk bij kijken. Op mijn recentste album zing ik in maar liefst zeven verschillende talen. Je moet dan telkens het nummer schrijven, het vertalen en dan ook nog eens de juiste uitspraak proberen onder de knie te krijgen."
Met artiesten als Alpha Blondy en Tiken Jah Fakoly, staat je thuisland Ivoorkust ook bekend in het reggaemilieu. Zijn er invloeden uit die muziek en de bijhorende filosofie terug te vinden in jouw werk?
Dobet Gnahoré: "Toch wel ja, al moet ik eerlijk bekennen dat ik geen dreads draag omdat ik Rasta ben. Op mijn debuutalbum, Ano Neko, stond het nummer Youné, dat sterke reggaegetint was. Ik hou echt van die muziek, maar ik haal mijn inspiratie ook uit een boel andere genres. Ik leer nu gitaar spelen en de gemakkelijkste ritmes om te leren spelen zijn reggaeritmes, dus veel van mijn nummers beginnen hun leven als een reggaenummer."
Je hebt op het podium zowel een reputatie opgebouwd als danseres dan als zangeres. Hecht je aan beide evenveel waarde?
Dobet Gnahoré: "Ja, de dans is een prachtig communicatief middel omdat het een visueel element toegevoegd op het podium. In Afrika danst werkelijk iedereen en ik vind het een ideaal middel om je problemen eventjes van je af te zetten. Ik ben trouwens ook veel eerder met dans dan met zang begonnen."
In het nummer Djiguene heb je het over de Afrikaanse vrouw, die naar jouw mening de toekomst van het Afrikaanse continent in handen heeft.
Dobet Gnahoré: "Inderdaad. Je moet weten dat de vrouw in de traditionele samenleving een ruime vrijheid genoot. De drang om te verwesteren heeft er echter voor gezorgd dat dat grotendeels is teruggedraaid en dat is echt jammer. Ook vrouwen hebben het recht om zich uit te drukken en als er al eens eentje tussenzit die iets meer publieke rol wil spelen, in de politiek bijvoorbeeld, waarom zou je haar dan absoluut moeten tegenhouden? Het zijn ook de vrouwen die zich bezighouden met de opvoeding van de kinderen en die hun kracht geven om de toekomst hoopvol tegemoet te zien. Het nummer is dus vooral een eerbetoon aan mijn eigen moeder en aan al die andere sterke vrouwen in Afrika."
Mousso Tilou is dan weer een aanklacht tegen polygamie, maar meer dan een afkeuring is het misschien een aanklacht tegen de ongelijkheid die ontstaat door het feit dat een man het recht heeft om meerdere vrouwen te huwen, maar een vrouw het bij een man moet houden.
Dobet Gnahoré: "Ja, dat is het volledig. Ik klaag vooral de mannen aan die misbruik maken van die oude traditie om met meerdere vrouwen het bed te kunnen induiken. Als men mannen het recht geeft om meerdere vrouwen te huwen, waarom geldt dat dan ook niet in omgekeerde richting? Het is dus vooral een nummer over ongelijkheid."
Twee nummers op het album (Jho Avido en Inyembezi Zam) hebben de dood als thema. Vanwaar die fascinatie voor dat onderwerp?
Dobet Gnahoré: "(lacht) Dat komt misschien wat bizar over, maar in Afrika zijn leven en dood heel sterk met elkaar verbonden. Wij omringen ons graag met herinneringen aan onze overleden dierbaren en voor mij zijn die nummers niet meer als een eerbetoon aan hen. Het leven is een geschenk maar aan de dood ontsnapt niemand. Ook op mijn eerste album stond al een nummer over de dood en ook op het volgende zal het thema weer opduiken vrees ik. Het is een onderwerp dat me blijft achtervolgen. Ik droom ook vaak over de dood en ik ben overtuigd dat de overledenen me vaak bijstaan in dit leven."
Je albums worden verspreid door het Belgische Contre Jour label en je internationale carrière is ook min of meer hier begonnen. Hoe zou je je relatie met dit kleine landje omschrijven?
Dobet Gnahoré: "Mijn concerten op Belgische bodem trekken altijd volle zalen. Ik vind de mensen hier echt open van geest en het zijn volgens mij ook echte muziekliefhebbers. Het is alleen spijtig dat dit land niet wat groter is zodat ik er nog wat vaker kan spelen! (lacht)"