Staff Benda Bilili @ Zuiderpershuis

Lees verder

Bij ons moet !Deladap nog echt doorbreken, maar in Duitsland, hun basis Oostenrijk en vooral Hongarije behoort !Deladap al enkele jaren tot de absolute top in hun genre. !Deladap brengt een stijl die vlotjes heen en weer wipt tussen balkanbeats en de tango nuevo experimenten van Gotan Project en waarin vooral de stemmen van Simona Senkiova en Kristina Gunarova centraal staan. Toegegeven, af en toe komt het Eurovisiesongfestival wel heel dichtbij, maar het betreft dan toch op zijn minst een winnende inzending. De titel van het album, Sara La Kali, is een ode aan de Zwarte Madonna, de patroonheilige van de Roma.
Branko Galoic is een Kroatische singersongwriter uit Zagreb die in de nasleep van het conflict in ex-Joegoslavië in Amsterdam terechtkwam. Skakavac (sprinkhaan, red.) is sterk beïnvloed door de traditionele muziek uit de Balkan, maar Galoic's gitaarspel lonkt ook naar de Spaanse Gitano-cultuur. Jammer genoeg overstijgt Skakavac te weinig de middelmaat om lang te blijven hangen. Voor echte balkanofielen!
Ook voor zijn tweede langspeler deed Omar Perry weer beroep op Guillaume 'Steppa' Briard en zijn Homegrown Band. Can't Stop Us verchijnt deze keer op het Makasound label en ook muzikaal gezien is dit het logische vervolg op Omar's debuut Man Free: degelijke new roots tracks (We Wah, Bless Them, Can't Stop Us, ...) al dan niet op bekende riddims (Welcome To Jamrock, Chase The Devil, …) met hier en daar een dancehall uitstapje (Right Right Left, Bring Me Joy). Alleen die vocoder die we op sommige tracks hoorden (Do You Love Me) was er wat ondergetekende betreft teveel aan.
Toen Jim Jarmusch in 2005 besliste om de muziek van Mulatu Astatke te gebruiken voor zijn film Broken Flowers, liet hij daarmee gelijk een frisse wind waaien door de carrière van laatstgenoemde. De hernieuwde interesse voor het werk van Astatke zorgde er nu uiteindelijk ook voor dat Strut Records dit carrièreoverzicht samenstelde. De discografie van Astatke, Ethiopisch jazz pionier en grondlegger van zijn eigen muziekgenre de Ethio-jazz, is uitgebreid en op eBay zijn zijn vinylplaten heuse verzamelobjecten, maar op CD was er tot nu toe weinig van de man te vinden. New York - Addis - London, The Story of Ethio Jazz 1965-1975 telt 20 tracks en biedt een overzicht van de lange carrière van Mulatu: van zijn eerste opnamen in Londen in het midden van de jaren zestig over zijn werk voor het klein Worthy label in New York tot zijn triomfantelijke terugkeer naar het swingende Addis van eind jaren zestig waar hij talloze albums opnam voor labels als Amha, Phillips en Axum. En natuurlijk staan ook de ondertussen bekende nummers Yekermo Sew en Yegelle Tezeta uit Broken Flowers in de tracklist.
Wat een film kan doen! Door een aantal oude nummers van Mulatu Astatke te gebruiken voor de soundtrack van zijn film Broken Flowers (een aanrader met Bill Murray uit 2005), blies regisseur Jim Jarmusch de carrière van de pionier van de Ethio-jazz zowat eigenhandig nieuw leven in. Ondertussen ging Mulatu in zee met de Londense psycho-jazz funketeers The Heliocentrics wat een schitterend album in de Strut Records Inspiration Information reeks opleverde. Wij konden Mulatu strikken voor een exclusief interview net voor zijn show met The Heliocentrics in Het Depot.
Twintig jaar geleden stierf de legendarische Franco en liet niet enkel een ontzaglijk uitgebreide discografie na, maar was op z'n eentje zowat verantwoordelijk voor het cultiveren van de Congolese rumba, beter bekend als soukous. Stern's Music vatte het ambitieus plan op om het muzikaal levenswerk van François Luambo Makiadi op te poetsen en in chronologische volgorde te releasen. Vorig jaar verscheen het eerste deel van deze boeiende bloemlezing uit de Congolese muziekgeschiedenis en ondertussen is het tweede en finale deel — onder de ellenlange titel Francophonic · Africa's Greatest · a retrospective · vol. 2: 1980-1989 — ook bij de betere platenboer te vinden.
Wat Colombiaanse sensualiteit betreft, zet Shakira natuurlijk de toon. De dame, die intelligentsia van de schrijver Gabriel Garcia Márquez tot Alexis Petridis van the Guardian probleemloos rond haar vinger wond, heeft het ondertussen tot vierde rijkste vrouw in de muziekindustrie geschopt. Haar nieuwe single She Wolf (in de clip kronkelt ze wulps en erg schaarsgekleed in een (lege) leeuwenkooi) zal haar wellicht ook geen windeieren leggen. Bij De Standaard krijg je het Petridis' verhaal netjes voor je vertaald — van incognito geschiedenis studeren tot interviews met the Economist .
Maar natuurlijk loopt er in Colombia nog innemend muzikaal volk rond. Liliana Saumet bijvoorbeeld, de recht voor de raapse zangeres van Bomba Estéreo. Het electronica-collectief uit Bogotá geeft het Colombiaanse muzikale erfgoed (cumbia, bullerengue and champeta) een grondige opfrisbeurt. De single Fuego, waarvan de clip gefilmd werd in het Baranquilla van Márquez en Shakira, infecteerde in geen tijd de lokale radio, en ook de rest van Blow Up is één brok aanstekelijke en (voor wie een woordje Spaans meespreekt) onverbloemde Colombiaanse charme. Ook de paar kitscherige "instrumentale" nummers vol blieps en namaak-panfluiten (Camino Evitar, Palenke) nemen we er met plezier bij.
In zigeunermiddens is de Hongaarse Monika 'Mitsou' Miczura al lang geen onbekende meer; integendeel ze geldt als één van de beste zigeunerstemmen ter wereld - haar stem was onder andere al te horen in de film Gadjo Dillo van Tony Gatlif en bij de groep Ando Drom - maar muzikaal gezien vond ze pas met Mitsoura de richting die ze echt uitwilde. Samen met vier topmuzikanten (Andras Monori/blaasinstrumenten, Mark Moldvai/electronica & samples, Peter Szalai/percussie en Miklos Lukacs/cimbalom) creëert ze op Dura Dura Dura ("dura" is het Roma woord voor graan, red.) een soort ambient klanktapijt waarin invloeden uit de Indische muziek, zigeunertradities en moderne electro verweven worden tot een tranceachtig geheel met steeds die wonderbaarlijke stem van haar als middelpunt.
Van de originele bezetting van Buena Vista Social Club heeft zowat iedereen het tijdelijke met het eeuwige verwisseld; iets wat trouwens geldt voor de meeste Cubaanse veteranenbands. Hoog tijd dus om een nieuwe generatie muzikanten naar voren te schuiven.
Wij waren hier op tropicalidad.be nu niet bepaald van onze sokken geblazen door Extraordinary Rendition, het debuut van Rupa & The April Fishes. De passend getitelde opvolger Este Mundo is nog een pak meer eclectisch; musette, ska, reggae, cumbia, het komt allemaal voorbij. Het lijkt alsof Rupa's circus aanbeland is in een uithoek van noordelijk Mexico, getuige nummers als Por La Frontera (aan de grens, red.) en albumintro La Frontera waarin de band het album opdraagt aan de migranten die hun gevaarlijke reis niet overleefd hebben. Slecht is dit allemaal niet maar we blijven het gevoel hebben dat dit het soort muziek is waar vooral Amerikanen met een overgeromantiseerd beeld van Parijs weg van zijn.
Grote fans van de hiphop-zigeunermix van Gipsy.cz zijn wij hier op tropicalidad.be niet, maar uit het gesprek dat we hadden met oprichter Radoslav 'Gipsy' Banga konden we toch afleiden dat de man wel degelijk weet waarmee hij bezig is. 
Met Mikea haalt Contre Jour eindelijk nog eens een muzikant uit het mysterieuze Madagaskar in huis. Verwacht echter geen resem exotische instrumenten, want Mikea — geboren Theo Rakotovao — houdt het op Taholy (nostalgie, red.) bij de akoestische gitaar aangevuld met wat bas, fluit en percussie. Resultaat is een ingetogen singersongwriter album dat af en toe wat aan een Malagassi versie van Tracy Chapman doet denken.
Gemakshalve gaan we Don Tomasino & Tutti Quanti, een stelletje ongeregeld uit Rijsel, maar het Franse antwoord op Roy Paci & Aretuska noemen, maar laat dat in dit geval allerminst neerbuigend bedoeld zijn. L'Assodicori (de harten aas, red.) is feestelijk, opzwepend, humoristisch, kortweg heeft alles wat we ook zo appreciëren in de spaghetti-ska van Roy Paci. Feestplaat!
Het Peruaanse collectief Novalima bracht vorig jaar al een van de betere crossover plaatjes uit. De typische Afroperuaanse percussie, voortgebracht door cajones, jukbeenderen van onfortuinlijke ezels, en offerblokken uit de plaatselijke kerk, werden snedig doorvlochten met dance-beats, afrobeat-rifs en ska-riddims. Het plaatje werd feestelijk ontvangen en groeide uit tot één van de grote revelaties van het wereldmuziekjaar.
Een stevige scheut latin overgoten met een royale portie reggae en afgewerkt met wat hiphop. Klinkt bekend? Inderdaad, maar toch hebben we het niet over Sergent Garcia of de musica mestiza uit Barcelona of Lissabon. Ook in Ecuador wordt er duchtig gegoocheld met allerhande tropische genres en niet zonder success. Vanuit Ambato veroverde Sudakaya met enkele live opnamen (en mede dankzij de lokale, minder legale muziekdistributie) al snel de hele natie en met de release van Todo va bien in 2003 reserveerden ze zich een plaatsje op de betere festivals en concertzalen in Zuid-Amerika.